Dat klei de belangrijkste grondstof is voor bakstenen, dakpannen en infrastructurele werken is algemeen bekend. Met kleiwinning beschermen we ons land ook tegen hoogwater en maken we nieuwe natuur. Steeds vaker vinden experimenten met klei plaats. Zo kregen we laatst het verzoek van archeoloog Peter van den Broeke uit Nijmegen om klei te gebruiken voor een archeologisch experiment. Hier werken we altijd graag aan mee.
Klei uit de Angerensche en Doornenburgsche Buitenpolder
In de Angerensche en Doornenburgsche Buitenpolder kunnen wij door kleiwinning een gebied van circa 70 hectare groot creëren waar natuur zich kan ontwikkelen. Een gebied dat ook bijdraagt aan hoogwaterveiligheid en waar je kunt recreëren. Een deel van het gebied blijft landbouwgebied, zoals dat nu ook het geval is. Dat doen wij samen met Caprice baksteen.
Met klei uit deze polder heeft Peter van den Broeke geëxperimenteerd. “Via Stichting FABRIKAAT kwam ik bij de K3 organisatie en hun dochteronderneming Delgromij terecht. FABRIKAAT had wat klei liggen voor hun ‘coffee to throw’ kleibekers en daar heb ik een monster van genomen om een archeologisch experiment mee te doen. Dat bleek uitermate geschikte klei te zijn. Ik heb toen contact opgenomen met K3 om te vragen of ik ook wat klei van hen kon krijgen.”
Archeologisch experiment
[foto: kuil met leembrokken]
Wat was de bedoeling van de klei uit Angeren voor het archeologische experiment? Peter meldde vooraf: “de experimenten hebben als uitgangspunt de hompen sterk verhitte klei (leem) in een kuil van ongeveer 1600 voor Christus die we hebben gevonden bij archeologisch onderzoek in het Betuwse deel van Nijmegen (Nijmegen-Noord). Met het experiment wil ik te weten komen of deze leemhompen werden gebruikt als kook ’stenen’, als vervanging voor echte stenen. Met verhitte stenen kon men koud water aan de kook brengen, en wellicht kon dat ook met de leemhompen.”
Steengoed resultaat!
In juni en september 2021 hebben de experimenten plaatsgevonden. Peter: “de bedoeling was om na te gaan hoe hete kleibollen zich - na eerst gedroogd en gebakken te zijn - zouden houden bij confrontatie met koud water. Zouden ze in brokken uiteenvallen of heel blijven?”
Het vermoeden bestaat dat de kringvormige grondsporen op de vindplaats in Nijmegen-Noord de overblijfselen van zweethutten (sauna’s) zijn en dat daar dus hittebronnen nodig waren. Peter zegt daarover: “vroeger werden keitjes gebruikt om water te verhitten en eventueel stoom te produceren, maar in de Betuwe waren geen grote stenen voorhanden. Vandaar het idee dat de gevonden kleibollen als vervangers van keitjes kunnen hebben gediend. De experimenten hebben laten zien dat de kleibollen daar uitstekend voor geschikt zijn, en zelfs bij een temperatuur van 350 graden Celsius pas na verschillende confrontaties met koud water barstjes vertoonden. Een steengoed resultaat!”
Archeoloog Peter van den Broeke
Foto: © L. Mulkens
Peter mag dan wel met pensioen zijn, hij heeft zijn werk als archeoloog nog niet neergelegd. Hij is nu actief als vrijwilliger. Het experiment met de hete kleibollen was een eigen initiatief. Het wordt gebruikt voor een rapport dat Peter voorbereidt voor de gemeentelijke reeks ‘Archeologische Berichten Nijmegen‘. Peter deed tijdens zijn 40-jarige carrière onderzoek in verschillende gebieden, zoals het Waalspronggebied in Nijmegen. Zijn grootste vondst is klein van stuk: een drie centimeter hoog aardewerken ‘crypto-potje’ uit ongeveer 700 voor Christus. Voor het ‘Potje van Lent’ was nationaal en internationaal grote belangstelling.
Klei is veelzijdig
Het is mooi om te zien dat rivierklei veelzijdig ingezet wordt. Als grondstof voor bakstenen en dakpannen, voor dijkverzwaring én dus ook voor archeologische experimenten en duurzame ontwerpen (kleibekers). Zo geven wij samen met anderen een heel andere dimensie aan de keramische toepassing van klei.